-
1 converseren met
общаться; поддерживать отношения* * *гл.общ. общаться, поддерживать отношения (с кем-л.) -
2 converseren
2 [omgang hebben] associate (with)♦voorbeelden:met de gasten converseren • make conversation with the guests -
3 met de gasten converseren
met de gasten converserenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met de gasten converseren
-
4 entretenir
entretenir [ãtrətnier]1 onderhouden ⇒ in stand houden, doen voortduren, in het levensonderhoud voorzien♦voorbeelden:entretenir un sentiment • een gevoel levend houdenentretenir des soupçons • voedsel geven aan verdenkingen→ cadeau♦voorbeelden:v1) onderhouden, in stand houden -
5 общаться
vgener. omgaan, verkeren, converseren met, gemeenschap met (iem.) hebben (с кем-л.) -
6 поддерживать отношения
vgener. converseren met (с кем-л.), in betrekking staan (met-ñ)Russisch-Nederlands Universal Dictionary > поддерживать отношения
-
7 общаться
vgener. omgaan, verkeren, converseren met, gemeenschap met (iem.) hebben (с кем-л.) -
8 поддерживать отношения
vgener. converseren met (с кем-л.), in betrekking staan (met-ñ) -
9 Konversation
Konversation〈v.; Konversation, Konversationen〉♦voorbeelden: -
10 commune
n. commune, woongemeenschap--------v. converseren; een gesprek houden, communicerencommune1[ komjoe:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 commune ⇒ leef/woongemeenschap————————commune21 in nauw contact staan ⇒ gevoelens/gedachten uitwisselen, zich één voelen♦voorbeelden:commune with nature • zich één voelen met de natuur -
11 беседовать
vgener. aan het praten zijn, converseren, een causerie houden, keuvelen, kouten, praten, zich onderhouden (met-ñ) -
12 converse
adj. omgekeerde--------n. tegendeel--------v. spreken; een gesprek houdenconverse1[ konvə:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————converse2[ konvə:s] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉————————converse31 spreken ⇒ converseren, een gesprek voeren♦voorbeelden: -
13 discourse
n. verhandeling, lezing--------v. gesprek, conversatiediscourse1[ disko:s] 〈 formeel〉1 gesprek ⇒ dialoog, conversatie2 verhandeling ⇒ traktaat, lezing♦voorbeelden:————————discourse21 converseren ⇒ een gesprek voeren, van gedachten wisselen2 〈+(up)on〉een verhandeling schrijven/houden (over) -
14 беседовать
vgener. aan het praten zijn, converseren, een causerie houden, keuvelen, kouten, praten, zich onderhouden (met-ñ) -
15 mit jemandem Konversation machen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > mit jemandem Konversation machen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский